&Concept

Facebook Twitter LinkedIn YouTube

Column

 

 

 

Zichtbaarheid

Machteld Dicke

 


Afgelopen donderdag had ik het genoegen aanwezig te zijn bij de Mondriaan Fonds Road Show, zoals deze presentatie door hen zelf genoemd werd, in Arminius te Rotterdam. Voor een zaal gevuld met afwachtend kijkende beeldend kunstenaars, medewerkers van musea, galeries en kunstinstellingen; zette directeur Birgit Donkers het nieuwe beleid uiteen.

Het Mondriaan Fonds moet bezuinigen; er is 1/3 minder geld beschikbaar dan voorheen. ‘Nieuw beleid’ is in deze tijd dan ook een ander woord voor ‘bezuinigen’. Een aantal dingen doet het fonds niet meer en bij al wat zij wel doet ligt het accent op 3 toverwoorden: samenwerking, opdrachtgeversschap en zichtbaarheid. Onthoud deze 3, lieve lezers, wellicht komen zij van pas.

Er volgden nog veel meer regels en een hoop ‘visie’. De stoelen waren hard en de temperatuur in het ex-kerkgebouw was vrij laag; hetgeen resulteerde in gewiebel, afdwalen (waarom die rode lippenstift, Birgit?) en letten op de verkeerde dingen (mooie krullen heeft die jongen van RAWart, wat schrijft dat meisje van Museum Prinsenhof veel op).

Met veel enthousiasme werden twee voorbeeldprojecten gepresenteerd, die absoluut voldeden aan de toverwoorden. ‘Hoe gezond is kunst?’ was de projecttitel van het eerste project, waarbij proceskunstenaar  Martijn Engelbert, in samenwerking met een ziekenhuis, onderzoekt of van echte kunst een meer helende werking uitgaat dan van placebokunst. Ik was weer helemaal wakker .. want WTF was placebokunst?

Toen we eenmaal vragen mochten stellen bleek iedereen zich dat in stilte te hebben afgevraagd. Het antwoord bleef vaag: Nee, het was geen amateurkunst (‘Pfff, gelukkig’, dacht ik) we moesten meer denken aan bijvoorbeeld een op canvas geprintte foto van een schilderij. Men stelt argeloze bezoekers in ziekenhuisgangen, annex exporuimte, bloot aan beide vormen van kunst en de bezoeker moet aangeven waar hij zich beter door voelt.

Als het er niet is

Ik was nog lang niet uitgedacht over dit onderwerp toen zich een nieuwe interessante discussie aandiende. Birgit Donkers vroeg de aanwezigen in de zaal wat zij verwachten van het Mondriaan Fonds. ‘Dat het Mondriaan Fonds niet alleen zichtbare projecten ondersteunt, maar ook zichtbaar maakt hoe waardevol kunst is voor de samenleving’, werd er van verschillende kanten op verschillende manieren verwoord.

Kunst kost niet alleen geld het levert ook veel op, en dat lijkt de gemiddelde Nederlander niet meer te zien.  Toeristen wel, die komen speciaal naar ons land voor de musea en orkesten. En spekken daarmee onze nationale kas, maar daar hoor je niemand over. De kunstenaars zijn de beeldvorming in eigen land rond kunst - handophouders, geldverspilling, wat is in godsnaam het ‘nut’ van wat jij doet - behoorlijk zat. ‘We willen weer trots zijn op wat we doen, we willen laten zien dat we mooie, waardevolle dingen maken, we willen waardering!’ riep de zaal.

En toen stond er een kunstenaar op met een briljant idee. Hij zei: ‘Als we nu eens alle kunst een tijdje verbergen, zodat we zichtbaar maken wat je mist als er geen kunst meer is. We verpakken alle kunst in bordkarton!’ Musea? Karton ervoor. Kunstwerk op straat? Inpakken in karton. Monumenten, architectuur, orkesten, theaters, cursusinstellingen … karton, karton, karton. ‘Een man weet pas wat ‘ie mist, als ze er niet is’ zong De Dijk al. Waarheid als een koe. Mijn brein werkte inmiddels op volle toeren. Hier lonkt een fantastisch project! Karton kan ook neon-rose tape zijn, het is een detail. Birgit vindt het nix, maar Christo zal jaloers op ons zijn.   

 

 

Het nieuwe haakje

Remko van Bork

 


20 september was &Concept te gast bij Kunstfactor live! We bezochten een middag voor beleidsmakers, onderzoekers, politici en managers van culturele instellingen. Plaats van handeling was LP2 in Rotterdam, het onderwerp ‘sustainisme en amateurkunst’.

Sustainisme zingt al een tijdje rond in de beleidsmakende voorhoede van de Nederlandse amateurkunst, maar het is een niet bestaand woord, door eenieder anders uitgelegd; dus het werd tijd voor uitsluitsel.

Dat kregen we van Michiel Schwarz, de helft van het duo dat de term sustainisme bedacht. Hij presenteert op een hedendaagse manier. Dus geen historische definitie of maatschappelijke duiding, maar een palet van associatieve plaatjes en motto’s, dat een gemeenschappelijk gevoel en beeld van het begrip sustainisme moet creëren. En ons zo een nieuwe weg moet wijzen, die ons enthousiast maakt en ons werk legitimeert.

Dat dat niet helemaal lukte bleek overigens uit het enige voorbeeld van potentieel sustainisme dat uit de zaal werd aangedragen: een ukelele-play in in een Utrechts café. Een goed voorbeeld van sustainisme want lokaal, authentiek en verbindend zo oordeelde Schwarz. ‘Helemaal niet’ riep panellid Giep Hagoort, ‘voor echt sustainisme is wel wat meer nodig!’

Duurzaamheid 2.0

Kernbegrippen uit de presentatie van Schwarz zijn: duurzaam, authentiek, verbindend, lokaal, globaal en digitaal. Ze zijn het fundament onder een nieuwe wereld, waarin een kleine bakker in Californië met behulp van nieuwe media zijn zelfgebakken brood lokaal aan de man brengt. ‘Het smaakt anders omdat je weet waar het graan vandaan komt’ zegt Schwarz. Zijn collega-auteur Joost Elffers verbeeldt een en ander graag in een op het wolmerk lijkend symbool.

Mij bevalt het wel. Niet alleen kunst en religie zoeken naar zingeving maar ook kunstbeleid. Overheden, financiers en instellingen hebben een verhaal nodig als onderbouwing van het maken van keuzen. En zo’n verhaal, zo blijkt, gaat steeds maar een paar jaar mee.

Daar begint mijn onrust: die verhalen worden eerst een hype en verdwijnen daarna even snel als ze gekomen zijn. Nieuw cultureel burgerschap was een paar jaar geleden het nieuwe community art, talentontwikkeling het nieuwe cultuurparticipatie en sustainisme dus nu het nieuwe talentontwikkeling.

Vast onderdeel van de hype is het ritueel dat bij de eerste publieke uitleg van zo’n etiket de helft van de zaal vindt dat dat precies is wat ze al een tijdje doen.

Een bijkomstig ritueel is dat de amateurkunst zich bij elke nieuwe ideologische vondst direct schikt in een dienende rol: de multiculturele maatschappij, normen en waarden, cohesie in de wijk, meer topkunst, meer publiek, gezonde ouderen, een houdbare en grijpbare samenleving … je kunt het zo gek niet bedenken of de amateurkunst kan er een bijdrage aan leveren!

Ik wil sustainisme niet afserveren. De genoemde kernbegrippen spreken aan. Ze zijn actueel en nodigen zeker uit tot het bedenken van nieuwe projecten en producten. Wel wil ik vast een suggestie doen voor een volgend haakje: amateurkunst. De titel van mijn manifest zal zijn: amateurkunst is het nieuwe sustainisme.

 

 

Binnen-de-lijntjes-mentaliteit

Machteld Dicke

 


Pas als je kinderen hebt valt het je op, de alomtegenwoordige aanwezigheid van de kleurplaat. Van de apotheek tot het zwembad – in plastic verpakt, ze mochten eens nat worden – overal krijgen kinderen een kleurplaat. Injectie gehad? Kleurplaat. Als eerste je brood op? Kleurplaat. Wachtkamer? Kleurplaat …
De kleurplaat is anno 2012 troost, beloning en zoethouder. Voor de jongens is er Cars, Bob de Bouwer en Sponge Bob, voor de meisjes zijn er prinsessen, Mega Mindy en Dora.

Met zo’n kleurplaat gaat het als volgt: mocht het lukken deze heel thuis te krijgen (da’s bijzonder, weleens een kindertas vanbinnen gezien?) dan doet zoonlief op een regenachtige namiddag nog weleens een poging. Met z’n viltstiften kleurt hij het hoofd van een dinosaurus paars, een activiteit waar hij zeker twee seconden mee bezig is, om er vervolgens de brui aan te geven en iets te gaan bouwen of buiten te spelen. Langer kun je ook niet aan zo’n kleurplaat besteden: omdat de assistente van de oogarts, de overblijfjuf en de badmeester altijd 70 grams papier kopen ga je er met een beetje viltstift direct doorheen. De papiercontainer is dan ook in alle gevallen het eindstation.

Niets mooiers dan een leeg, wit blaadje

Wat willen al die goedbedoelende volwassenen met hun kleurplaten-tsunami bereiken? Mij zegt zo’n kleurplaat: ‘Jij mag niet zelf een tekening maken’ en ‘Jij moet binnen de lijntjes kleuren’. Twee enorm frustrerende gedachten; maargoed,
ik hou dan ook niet van kleurplaten. En niet van het concept ‘zoethouden’.

Vanuit kunstperspectief maak ik een strikt onderscheid tussen ‘kleuren’ en ‘tekenen’. Tekenen is iets dat je zelf doet; waarbij je je fantasie gebruikt, je talent benut en jezelf ontwikkelt. Kleuren .. tja het woord zegt het al.

In iedere vacature zie ik het staan: de kandidaat moet oplossingsgericht kunnen denken, beschikken over ‘creatieve tools’ en een ‘out-of-the-box’ mentaliteit is meer dan gewenst. Naar een ‘binnen-de-lijntjes-mentaliteit’ is men nooit op zoek. Ook niet naar iemand die zoetgehouden moet worden.

Dus hierbij zou ik graag zeggen: lieve volwassenen, stop met het uitdelen van kleurplaten. Wil je kinderen iets geven, geef dan een leeg, wit blaadje. Niets mooiers dan dat. Alles is nog mogelijk. Geef er desnoods een opdracht of een uitdaging bij. Stimuleer. Zeg dat de mooiste tekening opgehangen wordt of op de website wordt geplaatst. Je zult zien, later betaalt het zich terug. En tot slot nog een tip: koop stevig papier, minimaal 120 grams.

 

 

De liefde van de kunstenaar

Remko van Bork

 


Alex is de Nieuwe Rembrandt. Zo bepaalde de 4-koppige jury van de gelijknamige reality-serie van de Avro afgelopen dinsdag. Een oordeel dat niet verbaast. Alex sprong in de halve finale met zijn fiets van een zelfgebouwde schans en brak daarbij zijn arm. Alex durft, zo rechtvaardigde de jury zijn oordeel, risico te nemen en is zowel de maker van het werk als het onderwerp. Dat werk bestaat uiteindelijk uit een opname van de mislukte oefensprong, uitleg over de beweegredenen van de kunstenaar en een gebroken arm.

Jan is het niet geworden. Jan heeft om tot de finale door te dringen een aantal keer zichzelf geschilderd. Hoe de opdracht ook luidt, Jan vertaalt deze consequent in een portret van zichzelf. Puck heeft het ook niet gered. Puck maakt video-installaties, waarin steevast Puck te zien is. Puck beschouwt deelname aan De Nieuwe Rembrandt als een kunstwerk op zich. Als uitvloeisel van die gedachte heeft ze haar vader gevraagd al haar activiteiten te filmen.

De finaledag breekt aan. De opdracht is vrij: maak een meesterwerk. Jan heeft een zelfportret gemaakt. Hij heeft, zo constateert de jury, zich duidelijk ontwikkeld. Zijn gezicht en handen zijn herkenbaarder dan voorheen. Pucks video-installatie laat Puck zien als deelnemer aan De Nieuwe Rembrandt. De jury ziet te weinig experiment en teveel een ‘documentair werk over Puck’. Alex heeft een schilderij gemaakt dat verbeeldt hoe hij als kunstenaar werkt. We zien Alex aan het werk in een denkbeeldig atelier. Mooi vindt de jury ‘hoe jij jezelf in je werk plaatst’.

Vanitas

Alex, Jan en Puck hebben een werk gemaakt over zichzelf. Is hier nu sprake van gek-makend narcisme? Ja! Maar niet als hoofdstroming binnen de actuele beeldende kunst. Eerder hoort het bij het programma-format. Het is de essentie van alle TV-wedstrijden: deelnemers die zichzelf reuze interessant vinden. Zij zijn het onderwerp; niet het werk, het talent of ontwikkelingen in de kunstdiscipline.

Dat format is niet zomaar succesvol. Het past goed bij het exhibitionisme van deze tijd. ‘Gisteren weer laat geworden’, twittert één van de deelnemers. Niet dat het ons interesseert, maar dat is niet van belang. Jezelf laten zien, daar gaat het om. In de tijd van de oude Rembrandt benoemde men dat als Vanitas vanitatum, omnia vanitas (ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid).

Alles overziend, treft Puck in de toelichting op haar meesterwerk de tijdgeest toch wel heel aardig: ‘Ik probeer te spelen met het kijken en bekeken worden,’ legt ze uit. ‘Je kunt mijn werk het best zien als…’ Ik zap snel naar een andere zender. Wedden dat ze ‘spiegel’ zei?

 

 

Geen topkunstenaars

Machteld Dicke

 


Donderdag 19 april at ik een boterham met hagelslag toen mijn oog viel op het artikel ‘Kunstsubsidies leveren geen topkunstenaars op’ in mijn ochtendkrant. Ik las het en dacht er tijdens het eten van een tweede boterham nog steeds over na. ‘Subsidies voor beeldende kunsten hebben niet geholpen om Nederlandse topkunstenaars te creëren’, zo stond er. ‘De afgelopen decennia zijn de overheidsuitgaven voor beeldende kunsten sterk gestegen, maar het aantal topkunstenaars dat doorbreekt, is tot een dieptepunt gedaald’. Er zijn de laatste jaren geen nieuwe Karel Appels en Luceberts opgestaan en dat terwijl er zoveel geld in de kunstsector is gestoken, sprak het artikel haast op bestraffende toon. 

Het blijkt om een onderzoek van Aris Gaaff en Ernst Bos voor economenvakblad ESB te gaan. ‘Je kunt je voorstellen dat kunstenaars door die subsidies een beetje lui worden en minder gaan presteren’, wordt Bos geciteerd. ‘Wat is het doel van het subsidiëren van kunst?’, seinen mijn hersenen mij door tijdens de koffie anderhalf uur later. ‘We vinden kunst belangrijk’, prevelde ik tegen mijn computer. ‘Educatie, beoefening, conservatie en een divers aanbod in dat alles. We willen dat onze bevolking in aanraking komt met mooie dingen, dat we kennis kunnen nemen van ons cultureel erfgoed, dat onze kinderen inventief worden doordat ze geleerd wordt creatief te denken, etc.’

Het doorbreken van topboeren ...

‘Waarom staat nou altijd juist het subsidiëren van kunst zo ter discussie?’, vroeg ik me al uit het raam kijkend af. ‘De landbouwsector wordt toch ook gesubsidieerd? Vraagt iemand zich af of dat soms leidt tot het doorbreken van topboeren? Of dat dit zou leiden tot toplandbouw? Topkoeien? Topkippen?’ Volgens mij niet. Ik dacht aan onze steriele, smakeloze tomaten die nooit zon hebben gezien en waarvan de teelt een bedreiging voor het milieu is. Om over onze veeteelt nog maar te zwijgen. Maar wellicht zijn de boeren wat lui geworden van al die subsidie.

En dan de financiële sector, waarbij onze overheid nog onlangs flinke financiële injecties moest toedienen – subsidie? – niet wegens topprestaties, maar vanwege wanprestaties. En de bouwsector; een sector die tig keer zoveel subsidie ontvangt als de kunstsector. Heeft het subsidiëren van de bouwsector geleid tot doorbrekende topbouwers? We hebben wel een aantal toparchitecten waar we trots op zijn: Rem Koolhaas, Ben van Berkel, Jo Coenen, Mels Crouwel. En natuurlijk, we hebben geweldige wegen, in vergelijking met pak ‘m beet Ecuador. Maar als ik dan aan al die bedrijventerreinen denk, aan de verrommeling van ons landschap, aan al die lelijke Vinexwijken … tja, dan weet ik het zo net nog niet; om van de bouwfraude nog maar te zwijgen. Maar goed, wellicht zijn al die bouwers wat lui geworden van de subsidie.